Niets is minder waar. God wil wel degelijk betrokken zijn bij alles wat wij meemaken. Soms houdt Hij ons verre van moeite en zorg en soms draagt Hij ons er doorheen. Hij is zó bij ons betrokken, dat volgens de Bijbel zelfs al onze haren zijn geteld.
Toch lijkt het vaak alsof wij er alleen voor staan. Dan kunnen we tegen de moeilijkheden opkijken, alsof het bergen zijn. En soms lijkt het alsof die bergen ons totaal omringen. Als je dan na hevige inspanning over de top van de ene berg bent geklommen, zie je de volgende alweer opdoemen. Om moedeloos van te worden.
Dit is niet de manier van leven die God voor ons wil. Zeker, er kunnen hoge bergen zijn. Maar het is niet nodig dat wij al onze krachten verbruiken met uitputtende geestelijke klimpartijen. De Psalmist zegt: Ik hef mijn ogen op naar de bergen: vanwaar zal mijn hulp komen? Dan geeft hij het antwoord: Mijn hulp is van de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.
God weet alles over bergen. Hij kent niet alleen elke hoogte en diepte op aarde, maar Hij weet ook af van al onze persoonlijke hoogte- en dieptepunten. Hij is het die ons wil leiden en ondersteunen tijdens onze levensreis, hoe onstuimig die ook is. De laatste regel van Psalm 121 luidt: De Heer zal uw uitgang én ingang bewaren, van nu aan tot in eeuwigheid. Met andere woorden: van de wieg tot het graf. Veilig en doelgericht wil Hij ons leiden, elke dag van ons leven.
![]() |
Ik hef mijn ogen op naar de bergen... |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten